1. Wat is Intervisie (Hendriksen,2000)
    1. Oplossen van werkprobleem staat centraal
    2. Taak- en resultaatgericht
      1. inzichten/oplossingen
    3. leergroep bestaat uit gelijken
    4. zelfsturend reflectiegericht proces
  2. Fasering
    1. Inventarisatie
      1. 15 min
      2. Inbrengen werkprobleem (alle deelnemers)
    2. Keuze
      1. 15 min
      2. Keuze van probleem
    3. Analyse
      1. gesprek/rollenspel/incidentmethode/SWOT/profielbeschrijving
      2. Herformulering probleem
        1. ik-vorm
      3. Analyse en niet interpretatie probleem
    4. Gezamenlijk probleem
      1. 45 min (facultatief)
      2. Individueel probleem = ieders probleem vertalen naar groepsprobleem
    5. Evaluatie
      1. 10 min
      2. Wat heeft intervisant/groep geleerd
      3. Welk advies "beste"/"toepasbaar"
      4. Vervolgafspraken (keuze leider)
  3. Voordelen
    1. Kennenleren collega's
    2. leren van elkaars ervaring/creativiteit
    3. collegiale steun
    4. SWOT en gedragsverandering
    5. Inzicht in jezelf
    6. Verbetering comm. vaardigheden
    7. Voorbereiding op funct.gesprek
    8. Scholing on the job
    9. Aandacht voor personeel (behoefte)
  4. Veronderstellingen
    1. personeelsleden krijgen tijd
    2. intervisie in contract geregeld
    3. adequate begeleiding (agoog)
  5. Verschil intervisie/Supervisie
  6. Voorwaarden
    1. Begeleider
      1. Heeft ervaring met intervisie (hoeft geen agoog te zijn)
      2. Deskundige groepsbegeleider
      3. Goed ingevoerd in organisatie
      4. Geen hiërarchische positie in organisatie
      5. Begeleiding is ondersteunend en tijdelijk van aard
    2. Organisatie
      1. Ontwikkel een visie
      2. Intervisie onderdeel van taakstelling
      3. Faciliteren begeleider
      4. Financiering regelen (40 uur voor deelnemers en begeleider)
      5. Intervisie deelaspect totaalbeleid
  7. Stappenplan invoering BI
    1. Beeldvorming en strategie
    2. Organisatie
    3. PvA
    4. Experimenteerfase
    5. Implementatie
    6. Evaluatie en onderhoud
  8. Aandachtspunten voor het leerproces
  9. Leercyclus
    1. Leercyclus (Henning, 1981)
      1. hier en nu ervaring
      2. verzamelen feiten/waarneming over ervaring
      3. analyseren conclusies terugkoppelen
      4. gebruiken voor veranderen gedrag en keuze nieuwe ervaringen
    2. Leercyclus (Kolb)
      1. Concrete ervaring
      2. Waarneming van en reflectie op ervaring
      3. Vormen van abstracte begrippen en veralgemenisering
      4. uitproberen handelen nieuwe situatie
  10. Gedragsveranderingsproces
    1. Oomkes
      1. Confrontatie
        1. Afgewezen --> Stop
        2. Aanvaard --> 2
      2. vaststellen probleemsituatie
        1. Wensen onrealistisch --> stop
        2. diagnose oorzaken
        3. Verandering onmogelijk --> 1 of 2
      3. Informatie zoeken
        1. Welke nieuwe info, houding, gevoelens of vaardigheden nodig
        2. Waartoe persoon al in staat
        3. Gaat hij iets doen? (nee --> 1 of 2)
      4. Experimenteren
        1. resultaten spreken tegen, ontmoedigen, verwarren --> 1,2,3
      5. Toepassen en gedrag generaliseren
        1. Verder uitproberen en aanpassen
        2. Lukt niet --> 1,2,3,4
      6. Integreren in persoon zelf
        1. Gedrag generaliseren en in persoon integreren
      7. Synthese
        1. Maak samenhangend geheel
  11. Fasen groepsproces
    1. Oriëntatiefase
      1. wie zijn de anderen
      2. wat gaat gebeuren
      3. hoe pas ik me aan
      4. begeleider toont helpend gedrag bij leren kennen en verduidelijken verwachtingen
    2. Gedragsregelfase
      1. ontwikkeling groepsverantwoordelijkheid
      2. op anderen reageren (interactie vergroten, luisteren, zien)
      3. tot samenwerking komen (concurrentiegedrag verbannen)
      4. Beslissen (consensus - niet kunstmatig- )
      5. Problemen herkennen
    3. Conflictfase
      1. Positieve en negatieve kanten
      2. Reageren op gevoelens (ik-vorm)
      3. Leren bemiddelen
      4. Begeleider trekt zich terug
    4. Productiviteitsfase
      1. taakgericht en rationeel werken afwisselen
      2. creativiteit los laten komen
    5. Slotfase
      1. leren afronden en afscheid nemen
      2. Leren evalueren
      3. Hoe nieuwe energie gebruiken in andere situatie
  12. Begeleidingsstijl
    1. coach / mentor
      1. Kenmerken algemeen
        1. Ondersteuner
        2. helper
        3. stimulator
      2. Kerneigenschap Coach
        1. Geënt op bevorderen van leren
        2. klankbord
        3. laten nemen van verantwoordelijkheid
        4. Ander moet presteren
        5. Korte termijn leren
      3. Kerneigenschap Mentor
        1. Adviseur
        2. Wijze raadgever
        3. Lange termijn leren
    2. trainer
      1. Kenmerken
        1. Doelgericht
        2. prijsbewust
        3. efficiënt
        4. Nadrukkelijk aanwezig en verantwoordelijkheid
      2. Kerneigenschappen
        1. steun geven
        2. docentschap
        3. inspireren,confronteren
        4. organiseren
      3. Compententies
        1. materiedeskundigheid begeleiden interventie
        2. communicatieve vaardigheid
        3. probleem oplossend reflectieve vaardigheid
      4. Trainingscyclus
    3. Valkuilen begeleider
      1. als raadgevend bureau ook buiten groep om vragen (oplossingen)
      2. Hulpverlener ook voor privé
      3. Te veel rollen (geen tijd meer)
      4. als supervisor (ipv begeleider)
      5. als blijvertje (moeten uiteindelijk zelf kunnen)
      6. Intervisie voor begeleider (moet ook ei kwijt kunnen)
  13. Organisatie
    1. Overleg en voorbereiding
      1. Werving begeleider
        1. Ruime ervaring, deskundige groepsbegeleider, kent organisatie, geen hiërarchische positie
        2. vertrouwelijkheid bewaren, leerproces ondersteunen en evalueren/bijstellen voortgang
      2. Intervisiecontract opstellen
        1. zie vb pag49 boek
      3. Plaats in organisatie
        1. Management verantwoordelijk (budget, werving, etc.)
        2. Bewaking bij lijnfunctie die ook functioneringsgesprek houdt
        3. Opstellen regels (wie doet mee, vrijwillig ja/nee)
    2. programmering
      1. voorlichtingsbijeenkomst
      2. randvoorwaarden
        1. grotendeels opgenomen in contract
      3. intakegesprek
    3. Uitvoering
      1. eerste bijeenkomst
        1. 1 kennismakingsronde
        2. 2 info verschaffen over Intervisie (doel, nut, etc)
        3. 3 werkafspraken
        4. 4 Intervisiecontract
        5. 5 oefen met eenvoudig probleem
        6. 6 evalueren
      2. alternatieve startoefening
        1. zelf-intervisie test
        2. dagboek
    4. evaluatie
      1. checklist (zie pag 55 boek)