1. Erasmus van Rotterdam: - belangrijk humanist(buiten Italië) - propageerde christelijk humanisme - mensen moesten niet weggaan bij christendom maar zich verdiepen en het zuiveren
  2. §5.1: De renaissance
    1. Kenmerkende aspect: Het veranderend mens- en wereldbeeld van de renaissance en het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling
    2. Vanaf midden v/d 16e eeuw --> middeleeuwen steeds meer beschouwd als donkere tussen periode tussen de glorieuze oudheid en de nieuwe tijd waarin de oudheid herleefde
      1. Giorgio Vasari sprak van een renascimento(wedergeboorte)
        1. middeleeuwse kunst noemde hij 'gotisch'(barbaars)
    3. Westerse geschiedschrijving --> 1500: beëindiging van de middeleeuwen
      1. Daarna: Renaissance(vroegmoderne tijd)
        1. In werkelijkheid: Renaissance bestond al in de 15e eeuw in Italiaanse steden
        2. In deze zelfstandige stadsstaten --> rijke machtige bovenlaag van handelaren en bankieren
          1. bouwden riante villa's en lieten beste kunstenaars voor zich werken
          2. minder bezig met god en het hiernamaals
        3. --> nieuw levensgevoel: momento mori(gedenk te sterven) veranderde in carpe diem(pluk de dag)
          1. ging samen met belangstelling voor klassieke erfgoed
    4. herontdekking(klassieke oudheid) --> humanistische geleerden(belangrijke rol)
      1. h.g. wilden, los van het christendom begrijpen wat de klassieke schrijvers écht bedoelden
    5. Turkse verovering(Constantinopel) --> gaf humanisme een extra impuls
    6. De ontwikkeling tot zelfstandig individu werd een nieuw opvoedingsideaal
      1. mens --> uomo universalis(de universele mens die zich op alle mogelijke gebieden had ontplooid)
    7. levendige contacten en boekdrukkunst --> humanisten naar noorden
    8. leergierigheid en kritische instelling --> natuurwetenschappelijk denken
      1. Copernicus ontwiep wiskundig model v/h zonnenstelsel waarin de zon het middelpunt was
    9. Kunstenaars --> werk van Grieken en Romeinen bestuderen
      1. onderzochten de natuur en menselijke anatomie
        1. ontwerpskeuze breidde uit
        2. Terug naar de natuur
    10. Inleiding
    11. Pluk de dag
    12. Schoonheid
  3. §5.2: De Europese expansie
    1. Kenmerkende aspect: het begin van de overzeese expansie
    2. 15e eeuw: Europeanen kenden alleen Midden-Oosten en Noord-Afrika
    3. Over onbekende gebieden werd veel gefantaseerd
    4. Oosterse producten(zijde en specerijen) waren zeer gewild
      1. daardoor ook peperduur
    5. Portugezen
      1. 15e eeuw --> reizen langs Afrika
        1. 1493: Portugezen slecht nieuws --> Christoffel Columbus had Italië gevonden door naar het westen te varen
    6. Vasco da Gama(1498)
      1. voer als eerste naar Indië
    7. Na ontdekkers in midden- en en Zuid-Europa
      1. conquistadones(Spaanse veroveraars)
        1. Onderwierpen in 1519 het Aztekenrijk(Mexico) en in 1530 het Incarijk(Peru)
          1. winnen van goud- en zilver- voorraden
    8. Spanjaarden
      1. vernietigden indiaanse samenleving --> dwongen bevolking voor zich te werken
    9. 16e eeuw: nieuwe golf van ontdekkingsreizen
      1. Willem Barentz probeerde via Noord-Rusland naar Indië te varen(1596), strandden in polijs van Nova Zembla
    10. Inleiding
    11. Reuzen en draken
    12. Spaanse veroveraars
  4. §5.3 De kerkhervorming
    1. Kenmerkende aspect: de protestantse reformatie die splitsing van de christelijke kerk in West-Europa tot gevolg had.
    2. Erasmus was wel degelijk een wegbreider van de godsdienstige revolutie die Luther ontketende
    3. Erasmus
      1. Bestudeerde teksten van het nieuwe testament
        1. vergeleek deze teksten met Latijnse vulgaat
          1. Erasmus maakt nieuwe vertaling <-- vulgaat bevat fouten
    4. Lof der Zotheid(Erasmus): in het boek word gespot met kerk
      1. Erasmus voorloper naar reformatie(kerkhervorming)
        1. Ondanks kritiek wel katholiek! Geen kerkscheuring, wek hervorming!
    5. Er waren al langer mensen tegen de kerk, maar de kerk kon alle bewegingen die zich tegen haar keerde als ketterij vernietigen
      1. niet met hervormingsbeweging(1517) Maarten Luther
    6. Maarten Luther
      1. Reformatie scheurde christendom W-E uiteen: protestanten en katholieken
        1. volgens overlevering timmerde Luther 31 oktober 1517 een pamflet met 95 stellingen op de deur van de Slotkerk in Wittenberg
    7. Luther: "Er moet een einde komen aan die aflaten(manier om je zonden af te kopen)"!
    8. Erasmus en Luther --> willen hervorming op gang brengen
      1. Paus --> proces tegen hen
        1. L: Priesters zijn overbodig
          1. Paus dreigt Luther uit de kerk te zetten als hij zijn ideeën niet herriep(1520)
    9. Luther verzet zich tegen kerk
      1. kerkscheuring
        1. Karel V vs protestantse Duitse vorsten: godsdienstoorlog
          1. 1555: beëindigd(godsdienstvrede van Auburg)
    10. Calvijn: Grieks geleerde, las bijbel in Grieks en Hebreeuws
      1. In zijn afwijzing van heiligenbeelden, Mariaverering en ander 'bijgeloof' was hij nog radicaler dan Luther
    11. Calvijn: "God bepaalde of de mens goed of slecht is". Luther: "God kan de mens nog redden!"
    12. calvinisten wijdden leven aan: gebed, bijbelstudie, kerkgang en arbeid
    13. Luther: Duitse vorsten mogen geloof regelen / Calvijn: Geen vorst mag geloof regelen
      1. Calvijn organiseerd keerk in Genève(1541)
        1. vanuit daaruit Calvinisme West- Noord- en Midden-Europa
    14. Calvinisme in Nederland: geheim
    15. Inleiding
    16. Bijbelstudie
    17. Luther
    18. Door geloof alleen
    19. Calvijn
    20. Kerk en staat
  5. §5.4 De Nederlandse opstand
    1. Kenmerkende aspect: Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van de Nederlandse staat.
    2. 3 september 1566 Filips II koortaanval, wegens verwoesting kloosters en kerken
    3. Filip's vader(Karel V) had in 1515 bestuur in Nederlanden op zich genomen
    4. Nederlandse gewesten
      1. grote zelfstandigheid
        1. eigen gewoontes & rechtsregels
    5. Nederlandse steden
      1. grote zelfstandigheid
        1. tal van rechten(privileges / vrijheden)
    6. stadhouder
      1. elke vorst had een stadhouder
        1. overleg met staten, waarin de standen(geestelijkheiden, adel en steden) van het gewest waren vertegenwoordigd
    7. Karel versterkte centrale bestuur
      1. kreeg meer te zeggen
        1. beperkte de gewestelijke zelfstandigheid
          1. godsdienstpolitiek
          2. geloof beschermen, handenvol aan bestrijding protestantisme(1522: eigen inquisitie)
    8. Filips zette politiek van zijn vader voort
      1. 1559: verliet de Nederlanden en stelde halfzuster aan als landvoogdes
    9. halfzuster
      1. problemen met adel
        1. calvinisme drong door in de Nederlanden
          1. hoog adelijk verzet geleid door Willem van Oranje
          2. beloofde kettervervolging te matigen
          3. calvinisten durven openlijk bijeen te komen
    10. Filips woedend
      1. Alva
        1. 1567: ijzere hertog(Alva)
          1. rechtbank: duizenden doodvonnissen
          2. Alva oppermachtig
          3. W v O nog steeds leider van verzet
    11. Verzet: 1 april 1572 verrassing in Den Briel
      1. één land uit Alva's handen bevrijdt
        1. Hollandse en Zeeuwse steden in opstand
          1. Alva nam wraak
          2. spanjaarden kregen het moeilijker
    12. Filips - hertog Parma(landvoogd) --> sluit verbond met zuidelijke gewesten
      1. Verzet(Oranje): Unie van Utrecht --> calvanistische invloed
        1. katholieke geloof verboden
          1. 1581: UvU zwoeren Filips af als landsheer
    13. UvU: ook Vlanderen en Brabant
      1. Parma veroverd gebieden terug
        1. 1584: katholieke fanaticus vermoord Willem van Oranje
          1. Parma meer steden in handen
    14. Spanje - oorlogsvloot("onoverwinnelijke Armada") 1588 ten onder
      1. Nederland opzoek naar nieuwe landheer, verder als de Republiek
        1. zoon van Willem van Oranje, Maurits, neemt Republiek over
    15. Inleiding
    16. Inquisitie
    17. Beeldenstorm
    18. De ijzere hertog
    19. De onoverwinnelijke Armada