1. Wat is biologie
    1. Studie van organismen
      1. levensverschijnselen
        1. levenscyclus
    2. Biologie en andere wetenschappen
      1. biofysica met natuurkunde
      2. paleontologie met geologie
      3. biochemie met scheikunde
      4. bio-informatica met informatica
      5. biomedische wetenschappen met medische wetenschappen
      6. genetica, ecologie en onderzoek met wiskunde
    3. betekenis biologie in maatschappij
      1. heeft inzicht gegeven in de bouw en het functioneren van organismen
      2. inzicht in voedingsleer
      3. inzicht in gezondheid
      4. inzicht in duurzaamheid
      5. inzicht in veiligheid
      6. inzicht in aardse zaken
  2. Organisatieniveaus van de biologie
    1. Organismen in biologische eenheden
    2. Prokaryoten
      1. eencellige organismen zonder kern
    3. Eukaryoten
      1. eencellige of meercellige organismen met kern
  3. Hoofdthema's in de biologie
    1. Vorm en functie zijn goed op elkaar afgestemd
    2. Zelforganisatie
      1. Opbouw van cel tot organisme bij biologische eenheden
    3. Zelfregulatie
      1. organismen en ecosystemen zijn in staat zichzelf in leven/stand te houden
      2. Ademhalen, zich voeden, aanpassen aan omgeving
    4. Interactie
      1. biologische eenheden reageren op elkaar, hierdoor kunnen processen plaatsvinden
    5. Reproductie
      1. biologische eenheden moeten zichzelf kunnen reproduceren (vermeerderen)
    6. Evolutie
      1. biologische eenheden waarbij genetische variatie ontstaat waardoor nieuwe soorten ontstaan
    7. Genetische variatie
    8. Natuurlijke selectie
      1. Beste overlevings kans inviduen
    9. Reproductieve isolatie
    10. erfelijke infromatie belangrijke rol
      1. Gen
        1. stukje DNA met informatie voor 1 erfelijke eigenschap
      2. genexpressie
        1. het tot uiting (aan en uit) komen van genen op DNA
        2. celdifferentiatie
  4. Ordening van de diversiteit van leven
    1. Indeling organismen
      1. Rijken (eukaryoten bestaan uit vier rijken, prokaryoten staan nog ter discussie)
        1. protisten
        2. schimmels
        3. planten
        4. dieren
      2. Domeinen
        1. Bacteriën (prokaryoten), eencellig en geen kern
        2. Archeae (prokaryoten), eencellig en geen kern (leven vaak onder extreme omstandigheden)
        3. Eukaryoten, één of meercellig en wel een kern
    2. Taxonomie
      1. bepaalt de regels van de indeling
    3. Systematiek
      1. is het indelen van alle organismen
  5. Natuurwetenschappelijk onderzoek
    1. Beschrijvend onderzoek
      1. d.m.v Inductie
    2. Onderzoek gebaseerd op het toetsen van een hypothese
      1. Waarnemingen (observatie)
      2. Probleemstelling
      3. hypothese
      4. onderzoeksvraag
      5. Verwachting (d.m.v deductie)
      6. conclusie
    3. waarschijnlijkheid en onzekerheid bij een onderzoek
      1. toepassen van statistiek
      2. berekenen p-waarde (de kans dat er geen verschil is tussen de proefgroep en de blanco)
        1. significant; ph waarde 0,05 of lager
        2. zeer significant : ph waarde 0,01 of lager
      3. betrouwbaarheid en validiteit
        1. toevalligheden elimineren
        2. systematische fouten elimineren
        3. controlegroepen meenemen (blanco, negatieve controle en positieve controle)
        4. voldoende gegevens verzameld
        5. per proef maar één variabele onderzoeken, alle andere omstandigheden zijn gelijk
    4. theorieën
      1. een aantal samenhangende en juiste hypothesen kunnen leiden tot een theorie
      2. een theorie wordt voor waar aangenomen totdat het tegendeel bewezen is
      3. indien door nieuwe wetenschappelijke inzichten blijkt dat de theorie niet meer volstaat dan wordt deze verworpen of veranderd
  6. Onderzoeksaanpak
    1. Onderzoeksmethoden
      1. observatie
      2. experiment
      3. interview
      4. literatuuronderzoek
      5. modelleren